snauwen
snauwen - regelmatig werkwoord uitspraak: snau-wen 1. kortaf en bits zijn, onvriendelijke woorden zeggen ♢ hij snauwde: blijf daar van af! Regelmatig werkwoord: snau-wen ik snauw jij/u s...
Muiswerk Educatief (2017)
snauwen - regelmatig werkwoord uitspraak: snau-wen 1. kortaf en bits zijn, onvriendelijke woorden zeggen ♢ hij snauwde: blijf daar van af! Regelmatig werkwoord: snau-wen ik snauw jij/u s...
Van Dale Uitgevers (1950)
(snauwde, heeft gesnauwd), 1. (Zuidn.) happen, bijten ; 2. bits spreken ; grauwen : ze snauwde tegen haar dochter; 3. op bijtende 'wijze toevoegen: Jaromir schimpt, scheldt er tussen, en snauwt nu: wijst me een bed.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: