sijsjeslijmer
(1915) (scheldw.) futloos persoon; flauwe vent. Eigenlijk: iemand die met lijmstokken sijsjes vangt. Hij moet naast handigheid over erg veel geduld beschikken. • Mama zegt dat haar man een ouwe seisieslijmer is, En tante roept: 'Schei uit nu zus de zee is hier zoo frisch.' (Louis Davids: Zandvoort bij de Zee. 1915) • Betrekking? U be...