Wat is de betekenis van sier?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Sier

I. (<Ofr.), v., datgene waaraan men zich te goed doet, onthaal; in de verb. goede sier maken, lekker laten opdissen, het er goed van nemen, de bloemetjes buiten zetten. II. v., (ongew.) sieraad, tooi.

2025-07-15
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Sier

Friese naam. Oorspr. een Germaanse naam, uit Sigihari: Sigi- 'zege, overwinning' (zie sig-) en -hari 'heer, leger' (zie -her-). Het kan ook een Friese verkorting zijn van Paschier en elders van Rosier of Osier. Zie ook Sieger.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

sier

sier - Zelfstandignaamwoord 1. rijkelijk eten en drinken zoals een gast die van een goede gastheer krijgt 2. iets wat als verfraaiing van het uiterlijk dient sier - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sieren ♢ Ik sier 2. gebiedende wijs van sieren ...

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

sier

sier - zelfstandig naamwoord 1. wat dient om het mooier te maken ♢ deze strik is voor de sier 1. goede sier maken met iets [er indruk mee proberen te maken] Zelfstandig naamwoord: sier ...

2025-07-15
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

sier

zie zier.

2025-07-15
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Sier

m Fri. naam. Oorspr. Germ. naam, uit Sigihari: Sigi- 'zege, ovenwinning' en -hari 'heer, leger’. Het kan ook een Fri. verkorting zijn van Paschieren elders van Rogier, Rosier, of Ogier, Osier. Zie ook Sieger.

2025-07-15
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

sier

baie klein hoeveelheid, geringe mate, sweempie; opskik; gesier, verfraai, (op)tooi.

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

SIER

Verdwenen buurschap bij Hollum (Ameland). In 1947 kwamen hier een 60-tal oude putten onder het weggeslagen duin vandaan. Zie: Nieuw Frl. (7.2.1948).