Wat is de betekenis van Shiva?

2024-04-26
Rijksmuseum

Rijksmuseum (2017)

Shiva

Shiva is een van de belangrijkste goden van het hindoeïsme. In het Indiase denken is Brahma de schepper, Vishnu de onderhouder en Shiva de vernietiger van de schepping. In sommige gedaanten is Shiva een 'algod' die alle functies vervult. Kenmerkend voor Shiva is zijn lange haar, vaak hoog opgebonden, met daarin een maansikkel en een doodskop. Shiva...

2024-04-26
Lexicon van de multiculturele samenleving

Martin Meulenberg (2003)

Shiva

(Sanskriet) Lett. de goedgunstige. Een van de drie aspecten van Brahman, zoals dat is weergegeven in de trimurti, de drie­ eenheid van het hindoeïsme, gevormd door Brahma, Vishnu en Shiva. Shiva is de tegenhanger van Vishnu, de beschermer. Shiva personifieert zowel de vernietiging als de opbouw van het universum. Als vernietiger is hij vaak afgebee...

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Shiva

zie Siwa.

2024-04-26
Lexicon van de Yoga

Helen Knopper (1976)

SHIVA

ten onrechte vaak de god van de vernietiging genoemd, maar s. betekent het begin, omdat hij een eind maakt aan een cyclus. Hij vernietigt slechts om een beter perspectief te scheppen en de mens te bevrijden uit zijn ketenen van onwetendheid en slavernij. Nog altijd heeft s. het ambivalente karakter van welwillendheid en schrikwekkendheid, maar toch...

2024-04-26
Yiddish Slang

Fred Kogos (1966)

Shiva

Mourning period of seven days observed by family and friends of deceased.

2024-04-26
Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Shiva

Mannelijke Indische godheid, in viharatempels met stoepa’s vereerd; symbool van de stof; in het Indische volksgeloof vormt Shiva met Brahma en Visnu een drieëenheid, zie Indische kunst – tempel - stijlen; zie Indische kunst – tempel - godensculpturen; zie Indische kunst – Boeddha – uitbeelding; zie Indische ku...

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Shiva

zie: Sjiva

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Shiva

→Siva.