Wat is de betekenis van Scutellaria?

2025-07-16
Verklarend Woordenboek Plantennamen

Dr. C. A. Backer (1936)

Scutellaria

Scutellária L. [C. Linnaeus], - van Lat. scutellum (verkleinw. van scutum, schild), schildje. - De kelk draagt een bij een schild vergeleken aanhangsel.

2025-07-16
Plantenterminologie

Jac. de Bruijn (1973)

Scutellaria

van Lat. woord dat schildje betekent; de kelk draagt een bij een schild vergeleken aanhangsel

2025-07-16
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Scutellaria

➝ Glidkruid.

2025-07-16
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Scutellaria

Scutellaria - Glidkruid, plantengeslacht der Labiaten, met 180 soorten, waarvan er 2 inheemsch zijn, op vochtige gronden. Als vasteplanten teelt men o. a. S. alpina, 10—15 c.M., met purperen bloempjes; S. baicalensis, 30—40 c.M. en S. lateriflora, 15—20 c.M., met blauwe bloempjes. S. Mociniana en S. splendens uit trop. Am. zijn fraai bloeiende kasp...

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Scutellaria

plantengeslacht uit de familie Labiatae, met ca. 200 soorten, dat vrijwel overal ter wereld aangetroffen wordt, bij voorkeur in gematigd warme klimaten. Het zijn kruidachtige, meestal overblijvende planten. Kelk 2-lippig, de bovenlip met een afstaande schub, die met het rugstuk aan de kelkvoet afvalt, terwijl de rest van de kelk zich (blijvend) om...

2025-07-16
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Scutellaria

Riv., glidkruid, plantengeslacht der fam. Labiatae, onbehaarde kruiden met kortgesteetde, onregelmatig-getande bladeren. In Ned. zijn inheemsch: 8. </(iJeriruIat<i L., blauwe Godsgenade, met vrij groote blauwviolette bloemen en 8. minor L., met roodachtige bloemkroon; beide soorten groeien op vochtigen bodem.