Scutellaria
Scutellária L. [C. Linnaeus], - van Lat. scutellum (verkleinw. van scutum, schild), schildje. - De kelk draagt een bij een schild vergeleken aanhangsel.
Dr. C. A. Backer (1936)
Scutellária L. [C. Linnaeus], - van Lat. scutellum (verkleinw. van scutum, schild), schildje. - De kelk draagt een bij een schild vergeleken aanhangsel.
Jac. de Bruijn (1973)
van Lat. woord dat schildje betekent; de kelk draagt een bij een schild vergeleken aanhangsel
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Scutellaria - Glidkruid, plantengeslacht der Labiaten, met 180 soorten, waarvan er 2 inheemsch zijn, op vochtige gronden. Als vasteplanten teelt men o. a. S. alpina, 10—15 c.M., met purperen bloempjes; S. baicalensis, 30—40 c.M. en S. lateriflora, 15—20 c.M., met blauwe bloempjes. S. Mociniana en S. splendens uit trop. Am. zijn fraai bloeiende kasp...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
plantengeslacht uit de familie Labiatae, met ca. 200 soorten, dat vrijwel overal ter wereld aangetroffen wordt, bij voorkeur in gematigd warme klimaten. Het zijn kruidachtige, meestal overblijvende planten. Kelk 2-lippig, de bovenlip met een afstaande schub, die met het rugstuk aan de kelkvoet afvalt, terwijl de rest van de kelk zich (blijvend) om...
J. Kramer (1908)
Riv., glidkruid, plantengeslacht der fam. Labiatae, onbehaarde kruiden met kortgesteetde, onregelmatig-getande bladeren. In Ned. zijn inheemsch: 8. </(iJeriruIat<i L., blauwe Godsgenade, met vrij groote blauwviolette bloemen en 8. minor L., met roodachtige bloemkroon; beide soorten groeien op vochtigen bodem.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: