Wat is de betekenis van SCHORE?

2024-04-28
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

schore

(Jidd. < Hebr sechouro, handelswaar), koopwaar, goederen: Zo werd ik treinrover ... Als we geluk hadden en goeie schore overgeladen, zaten we weer voor een paar weken lekker, HARING ARIE2 109.

2024-04-28
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

SCHORE

(Score, Scoren). Dorp binnen de gemeente Kapelle op Zuid-Beveland, 532 inwoners (1980). Tot 1 januari 1941 vormde Schore met ‘Vlake samen één gemeente: Schore en Vlake. Op die datum is Schore bij de gemeente Kapelle gevoegd; Vlake kwam aan Kruiningen en na de gemeentelijke herindeling van 1 januari 1970 bij de nieuwe gemeente Re...

2024-04-28
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Schore

schoor, stut; spade.

2024-04-28
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

schore

waar; koopwaar.

2024-04-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Schore

1˚ Gem. op Zuid-Beveland in de prov. Zeeland; omvat het dorp S. en de buurtschap Vlake (eertijds spoorwegstation bij de spoorbrug over het Kanaal door Z. Beveland). Ca. 900 inw. (80 % Ned. Herv., 10 % Kath.). Opp. 1142 ha; klei, landbouw.2° Gem. in de prov. West-Vlaanderen, ten O. van Nieuwpoort aan den Ijzer. Opp. 670 ha; ca. 350 inw. (Kath.)...

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Schore

('scho:rə) [Mned. schor, aangeslibd land] gemeente in West Vlaanderen 670 ha, 350 inw. Landbouw.

2024-04-28
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Schore

gemeente in Zeeland (arrond. Middelburg, kanton Goes), op Zuid-Beveland, aan de Hont en doorsneden door het Kanaal van Zuid-Beveland, bevat het dorp S. en de buurtschap Vlake, en telde 1 Jan. 1902 : 788 inw. Kiesdistrict Hontenisse, pers. bel. 8ste klasse.

2024-04-28
Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Schore

SCHORE, te gader met Vlake, twee onderscheidene Heerlijkheden, op het Zeeuwsche Eiland Zuidbeveland, doch die, in het Kerkelijke, vereenigd zijn, en aan eenen zelfden Ambagtsheer behooren. De Heerlijkheid, daar wij thans van spreeken, kleiner dan de andere, beslaat duizend en vijftig Gemeeten en honderdachtëndertig en eene halve...