Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

Gepubliceerd op 08-10-2020

schnabbelen

betekenis & definitie

(< Rotw. schnabeln, stelen, vangen of < Hd. schnabeln, eten), iets bijverdienen: Parooll. schobber (< schobben, jeuken), schooier: Een leuken kindervriend, waar de kwaaiste aap van een jongen graag bij op schoot zou kruipen, omdat hij ... met een knipoogje kan fluisteren: ‘Ik ben óók jong geweest, kleine schobber dat je bent!’ BAKKER1 91.

< >