Schipbreuk lijden
Zijn doel niet bereiken, zijn verwachtingen niet vervuld zien; mislukken. In de 17de eeuw komt deze uitdr. voor in fig. zin; vgl. Vondel, VI, 48: Menighten lijden hier schipbreuck, die, door verwaentheit aangevoert - zich te vroegh en te diep op dezen Oceaen wagen; Halma, 569: Hij heeft schipbreuk aan 't geloove geleden, hij is zijn geloof...