Wat is de betekenis van Scheltema?

Zie C. Boeke.

Scheltema - zie C. Boeke.

Naam van twee zeer uitgebreide geslachten uit Harlingen en Franeker, deels Adama v. S. en S. de Heere geheten. Zie: Ned. Patr. xxvii (1941), 218; xxviii (1942), 368. —, Jacobus, publicist (Franeker 14.3.1767-Utrecht 25.9.1835). Verliet als patriot in 1787 Frl., was 179598 weer terug, vestigde zich daarna buiten Frl. In zijn vele werken komen...

1) → Adarna v. S.; 2) F. G., *1891, Ned. rechtsgeleerde.

1° Carel Steven Adama van, Ned. letterkundige. * 26 Febr. 1877 te Amsterdam, † 6 Mei 1924 te Bergen. Kleinzoon van den Amsterdamschen dominee en dichter C. S. Adama van Scheltema; zoon van den kunsthandelaar, studeerde te Amsterdam aan het gymnasium en de universiteit, werkte mede aan de Vox Gymnasii en Propria Cures, waarin hij zich een...

(’scheltəma) = Adama van Scheltema.

Onder dezen naam vermelden wij: Jacobus Scheltema, een verdienstelijk Nederlandsch geschied- en oudheidkundige, geboren te Franeker den 14den Maart 1767. Hij studeerde aan de hoogeschool in zijne geboorteplaats en vestigde zich aldaar als advocaat. Als ijverig patriot verliet hij het land bij de komst der Pruissen in 1787, doch keerde na verloop va...

aanzienlijk friesch geslacht, waarvan we reeds eenige leden vermeld vinden als onderteekenaars van het Verbond der edelen (1566). (Paulus Cornelis), geb. te Franeker 1752, gest. aldaar als rijks-ontvanger 1835. Men heeft van hem: Spreekwoorden, gezegden en anekdoten met geschied- en ondhcidk. aanteekeningen (2 stukken, 1826 en 1831). (Jacobus), br...