scheef
...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (scheven), 1. (gew.) schijf, plak: een scheefje ham op het brood; spek aan scheven snijden; 2. stukje van de houtachtige stengel in vlas en hennep: het vlas zit vol scheven.
Marc De Coster (2020-2025)
(W.O. II) (Ned.) een beetje fout tijdens de oorlog. • (G.L. van Lennep: Verklarend oorlogswoordenboek. 1988)
Muiswerk Educatief (2017)
scheef - bijvoeglijk naamwoord 1. niet evenwijdig met iets anders ♢ de plaat hangt scheef aan de wand 1. de lamp hangt scheef [er is geldgebrek] 2. zijn pruik staat scheef...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., skeef, skean, bryk dwêrs, dwers, boei(d); (onregelmatig) wrynsk; (met scheve hoeken), wan waen, wanich, ûnkant, wankant(ich) wynsk; — hangen, oerside hingje; gaan hangen, oersette; een scheve mond trekken, bekjelûke, brykbekje.
M. J. Koenen's (1937)
I. v. scheven (houtachtig stukje afvaldeel van hennep of vlas). II. bn., bw.; schever, scheefst (afwijkend van de rechte, loodrechte, rechthoekige of evenwijdige richting, met de bijgedachte aan iets onregelmatigs en niet in toepassing op een helling, zoals schuin, niet recht, schuin): dit meisje groeit scheef; fig. verkeerd: een scheve voorstellin...
Dr. L.M. Metz (1937)
Stukje bast van den vlasstengel, dat bij het zwingelen van den vezel (het lint) wordt losgeslagen. Scheeven of liemen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: