Wat is de betekenis van scharrelaar?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

scharrelaar

Het begrip scharrelaar heeft 3 verschillende betekenissen: 1) iemand die geen geregeld bestaan heeft. iemand die slechts met moeite in zijn levensonderhoud voorziet door op ongeregelde en vaak afwisselende wijze zaken te doen en de kost te verdienen en zo zijn weg en plaats zoekt in de maatschappij. 2) versierder. iemand die een vluc...

2024-04-27
Vogelgids van Vogelbescherming Nederland

Vogelbescherming Nederland 2009)

Scharrelaar

Een van de kleurrijkste vogels die Nederland bezoekt is de scharrelaar. Heel soms wordt hij in ons land gespot en trekt dan gelijk de aandacht. De scharrelaar is ongeveer zo groot als een gaai, maar is in plaats van roze, felblauw met bijna turkoois blauwe vleugels. In totaal zijn er zo’n 70 gevallen bekend, dat één of meerdere scharrelaars in ons...

2024-04-27
Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen

Klaas J. Eigenhuis (2004)

Scharrelaar

Coracias garrulus Linnaeus 1758. Ook de andere leden van de familie der Coraciidae worden Scharrelaar genoemd, doch in N komt maar één soort voor op de trek en dan nog zelden (eersteNwn. 31 mei 1855). De vraag rijst dan ook, hoe de naamgever aan de kennis kwam ten aanzien van het krassende, schrapende geluid van de vogel, want daarnaa...

2024-04-27
Dieren-encyclopedie

Lize Stilma (1961)

Scharrelaar

Een vogel met een blauwe kop, blauwe buik, een kastanjebruine rug en bruin-zwarte snavel, hier en daar een paars stukje en grijsgele poten? Dan is dat de scharrelaar. Bij ons hoort hij niet te wezen; want broeden doet de scharrelaar in allerlei streken behalve bij ons en voor de wintersport gaat hij naar Afrika.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Scharrelaar

m. (-s), 1. iem. die scharrelt; die zich moeilijk of onbeholpen voortbeweegt; slecht schaatsenrijder; 2. iem. die nu eens dit, dan weer dat ter hand neemt om zijn brood te verdienen: het is zo'n scharrelaar; — iem. die slechts met moeite in zijn onderhoud voorziet; 3. iem. die er op uit is ongeregelde en onernstige liefdesbetrekk...

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

scharrelaar

m. scharrelaars (tem., die zich moeilijk of onbeholpen voortbeweegt; iem., die op ongeregelde en weinig betekenende wijze zaken doet, brekebeen in zijn vak; zeldzame vogel, Lat. caracias g. garrulus).

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Scharrelaar

m. (-s), 1. iemand die scharrelt, zich moeilijk of onbeholpen voortbeweegt; slecht schaatsenrijder; 2. iemand die nu eens dit, dan weer dat ter hand neemt om zijn brood te verdienen: het is zo’n scharrelaar; 3. een vogel uit de familie scharrelaars.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Scharrelaar

Het begrip scharrelaar heeft 2 verschillende betekenissen: 1. scharrelaar - scharrelaar - m. (-s), iem. die scharrelt; — iem. die armen en beenen druk beweegt zonder veel vooruit te komen bij het schaatsenrijden, slecht schaatsenrijder; — iem. die nu eens dit, dan weer dat ter hand neemt, om zijn brood te verdienen, inz. venter: het is...