sappel
(< sappelen), alleen in de verb. zich te (de) sappel maken, zich druk maken over: Maak je niet te sappel. Ik breng jelui veilig over zandbanken en klippen, LEONHARD 90.
Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)
(< sappelen), alleen in de verb. zich te (de) sappel maken, zich druk maken over: Maak je niet te sappel. Ik breng jelui veilig over zandbanken en klippen, LEONHARD 90.
Marc de Coster (1998)
zich te - maken zich ergens erg druk, ongerust om maken. Maak je niet te sappel (lig niet te sappelen) bet. ‘zeur niet’. Sappel is afgeleid van het Jiddische werkwoord sappelen ‘hard werken; ploeteren; zich druk maken’, ontleend aan Duits zappeln (in de Middeleeuwen ‘spartelen; rusteloos bezig zijn’, een bet. die in het Jiddisch bewaard is gebleven...
H. Beem (1975)
zich de (te) sappel maken, zich druk maken, zich moeite geven, zich opwinden over; opgenomen in de Nederlandse volkstaal zie sappelen.
Van Dale Uitgevers (1950)
m., (volkst.) de sappel, thans veelal zich (te) sappel maken, zich druk, dik maken, zich af jakkeren.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: