Wat is de betekenis van Sappel?

2024-04-28
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

sappel

(< sappelen), alleen in de verb. zich te (de) sappel maken, zich druk maken over: Maak je niet te sappel. Ik breng jelui veilig over zandbanken en klippen, LEONHARD 90.

2024-04-28
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Sappel

zich te - maken zich ergens erg druk, ongerust om maken. Maak je niet te sappel (lig niet te sappelen) bet. ‘zeur niet’. Sappel is afgeleid van het Jiddische werkwoord sappelen ‘hard werken; ploeteren; zich druk maken’, ontleend aan Duits zappeln (in de Middeleeuwen ‘spartelen; rusteloos bezig zijn’, een bet. die in het Jiddisch bewaard is gebleven...

2024-04-28
Woordenboekje Nederlandse Jiddisch

H. Beem (1975)

Sappel

zich de (te) sappel maken, zich druk maken, zich moeite geven, zich opwinden over; opgenomen in de Nederlandse volkstaal zie sappelen.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Sappel

m., (volkst.) de sappel, thans veelal zich (te) sappel maken, zich druk, dik maken, zich af jakkeren.

2024-04-28
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

sappel

zich te ~ maken, zich inspannen.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

sappel

Barg. z. te sappel maken, z. afjakkeren.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Sappel

m., (gemeenz.) zich (te) maken, zich druk, dik maken, zich afjakkeren.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)