Wat is de betekenis van Samenloop?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Samenloop

m. g. mv., 1. het samenlopen, vereniging in de loop, het ineenlopen ; — (Zuidn.) toevloed van mensen; 2. de omstandigheid dat versch. krachten of feiten (toevallig) hun werking verenigen of op dezelfde zaak werken ; inz. in de verb. een samenloop van omstandigheden ; — (rechtst.) samenloop van strafbare feiten, het vallen...

2025-07-15
Waterbegrippen

Rijkswaterstaat (2022)

Samenloop

Een voorziening opgenomen in de Waterwet voor gevallen waarbij sprake is van een samenstel van handelingen, waarvoor meer dan één bestuursorgaan bevoegd is voor de watervergunning.

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

samenloop

samenloop - zelfstandig naamwoord uitspraak: sa-men-loop 1. de omstandigheid dat bepaalde dingen tegelijk plaatsvinden ♢ het is een samenloop van omstandigheden dat hij daar precies op dat moment was Zelfstandig naamwoord: sa-men-loop ...

2025-07-15
Verzekeringsbegrippenlijst

Ensie (2016)

Samenloop

Samenloop is een situatie waarin een verzekerde schade kan verhalen bij twee verschillende verzekeraars. Bij samenloop wordt de schade door meer dan één verzekering gedekt. In Nederland kan men tal van verzekeringen afsluiten tegen schade en onheil. Door al deze verschillende verzekeringen, die door verschillende verzekeraars kunnen worden verstrek...

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Samenloop

s., gearrin.

2025-07-15
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Samenloop

(concursus) van strafbare feiten bestaat wanneer één persoon meer dan één strafbaar feit pleegt, terwijl er tussen het begaan der strafbare feiten geen veroordeling ter zake van één van die feiten heeft plaats gehad. De twee vormen zijn: (a.) ééndaadse S. (W.v.S. 55) d.w.z. één f...