Wat is de betekenis van rotzooi?

2024-04-18
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

rotzooi

(1914) (sold.) kazerne; dienst. Naar een populair soldatenliedje. 'De rotzooi uitgaan': met groot verlof gaan. • Rotzooi: kazerne of de geheele dienst. Rotzooi: de rotzooi uitgaan: met groot verlof gaan. Ontleend aan een liedje. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914. Solda...

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

rotzooi

rotzooi - zelfstandig naamwoord uitspraak: rot-sooi 1. rommelige, vieze boel ♢ wie heeft hier zoveel rotzooi gemaakt? Zelfstandig naamwoord: rot-sooi de rotzooi Synoniemen bende, mikmak, puinhoop, romm...

2024-04-18
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Rotzooi

Rotzooi - de rotzooi uitgaan: met groot verlof gaan. Ontleend aan een liedje. Ook een term om het leger mee aan te duiden. Zie ook pond.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rotzooi

v., (plat) rotte, ellendige boel; rommel; zwijndenj.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

rotzooi

v. Plat. rommel.

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Rotzooi

v./m., (plat) rotte, ellendige boel; rommel zwijnerij, troep; in de verb.: de hele -, de hele boel (zonder dat het bepaald rommel hoeft te zijn).

2024-04-18
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)