Wat is de betekenis van rondkomen?

rondkomen - onregelmatig werkwoord uitspraak: rond-ko-men 1. op de rij af bij iedereen langskomen ♢ de jarige kwam langs met haar traktatie 2. er genoeg aan hebben ♢ ik kan echt niet rondkomen m...

rondkomen: vooruitkomen.

v., roun-, om-, lanskomme utkinne, -spylje; net kunnen —, krekt oer ’e sleat komme, de beide einen krekt oaninoar krije kinne; zij kunnen haast niet —, it soppet dêr net rom, it is skraebjen om ’e kant, it is skerpenheuvel.

...

(kwam rond, is rondgekomen), 1. naar de rij af bij ieder komen: straks zal de knecht rondkomen om de kaartjes op te halen-, — (Zuidn.) leuren. 2. met iets rondkomen, er genoeg aan hebben voor bep. behoeften: met een tijdruimte rondkomen, er genoeg aan hebben om alles af te doen; met een som gelds rondkomen, er geno...

('ront) (kwam rond, is rondgekomen) 1. naar de rij af bij ieder van een kring komen. 2. genoeg hebben om de onkosten te bestrijden : met een som gelds -; van zo'n loon kan je niet eens -.

(kwam rond, is rondgekomen), 1. naar de rij af bij ieder komen; 2. genoeg aan iets hebben voor bepaalde behoeften: met zijn salaris rondkomen , er genoeg aan hebben om alle nodige uitgaven te bestrijden.

...

Rondkomen - (kwam rond, is rondgekomen), naar de rij af bij ieder komen: straks zal de knecht rondkomen om de kaartjes op te halen ; — (fig.) met eene tijdruimte rondkomen, er genoeg aan hebben om alles af te doen; — met eene som gelds rondkomen, er genoeg aan hebben om alle noodige uitgaven te bestrijden; — met levensbehoeften,...