Wat is de betekenis van rijgen?

2024-04-26
Woordenlijst leerling en leerkracht

WizWijs (2017)

rijgen

Rijgen is een van de strategieën waarmee de leerlingen bij hoofdrekenen handig leren optellen en aftrekken met getallen boven de 10. Rijgen gebeurt op de getallenlijn. De leerlingen starten bij een getal en tellen daar een tweede getal bij op of trekken er een tweede getal van af. Daarbij nemen ze eerst het tiental en daarna de eenheden. Bij groter...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

rijgen

rijgen - onregelmatig werkwoord uitspraak: rij-gen 1. er een draad doorheen halen ♢ Regina rijgt kralen aan een ketting 2. losjes vastnaaien ♢ mevrouw Van den Bosch rijgt het embleem op de jas...

2024-04-26
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

rijgen

in: rijgen op, vallen op: Dat je ... aan het pezen was met dat mokkel op de tramhalte die in die zwarte jas en met die zwarte kousen ... Zeg rijg jij op dat halve goed met die zwarte kleren? BOTING1 89; op iemands zak rijgen, op iemands zak teren: Nei Kees, ’t is maan beurt, je denkt toch niet dat-te-we ’n beetje op jouw sak raage, SMIS...

2024-04-26
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

rijgen

Rijgen is: 1) m.b.v. de rijgsteek verschillende stukken textiel aan elkaar bevestigen; 2) met de rijgsteek borduren; 3) voorwerpen die doorboord zijn, bijv. kralen (zie kraal), naast elkaar op een draad plaatsen.

2024-04-26
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Rijgen

Rijgen - het voortdurend zodanig van koers veranderen met hoge achteroplopende golven, dat zoveel mogelijk een koers evenwijdig aan de golfkammen kan worden gestuurd. Als de golven zo hoog zijn dat ze gevaarlijk kunnen worden voor schip en bemanning, dan brengt men het jacht snel recht voor de golven. De hoge golf loopt dan onder het schip door en...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Rijgen

v., riuwe, r e a u, r e a u n.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rijgen

(reeg, heeft geregen), 1. (voorwerpen die doorboord zijn) naast elkander aan een snoer hechten : paarlen, kralen aan een draad rijgen ; — (fig.) iem. aan de degen rijgen, hem de degen door het lijf steken; 2. met een snoer of veter dicht- of vastmaken: schoenen, een korset rijgen; 3. zich rijgen, een korset dragen...

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rijgen

reeg, heeft geregen; met een snoer tot een reeks verenigen; met een grote steek voorlopig naaien: kralen aan een koordje rijgen; zijn schoenen rijgen; zegsw. iemand a. d. degen rijgen, doorsteken.