aan het spit rijgen
(18e eeuw) (soms voorafgegaan door: een boutje) (thans vnl. jeugd) copuleren, geslachtsgemeenschap hebben (vanuit het standpunt van de man): ‘Heb je haar aan het spit geregen?’ • Men is 't aan de Oorlogs Schepen toch gewent, daar wort 'er niet van gesproken. Tut, tut, daar is hier zoo meenig hoentje aan het spit gestoken. (Corne...