Wat is de betekenis van Riemen?

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

riemen

(1915) (sold.) bedotten, belazeren*. • Een „oud-manschap" laat zich niet zoo licht „riemen („er tusschen nemen, bedotten"); de meeste jongens komen, by hem vergeleken, pas kijken, „liggen ver achter zijn poetszak", zijn veel jonger en kunnen „zijn schoenzakjes ruiken. (de Sumatra Post, 11/03/1915)

2024-04-24
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Riemen

riem; roeiriem.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Riemen

(riemde, heeft geriemd), 1. over de scheerriem halen, aanzetten : de barbier riemde het mes voor hij begon te scheren; 2. met een riem vastbinden: hij was aan het paard geriemd; 3. in riemen snijden : het veen riemen, de opgebaggerde veenspecie in de lengte in stroken snijden; — kurk riemen, kurkplaten aan repen sn...

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

riemen

riemde, heeft geriemd; Z.-N. met een riem vastbinden.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

riemen

('ri:mən) (riemde, heeft geriemd) 1. met een riem vastmaken. 2. roeien.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Riemen

(riemde, heeft geriemd), 1. over de scheerriem halen, aanzetten: de kapper riemde het mes voor hij begon te scheren; 2. met een riem vastbinden: hij was aan het paard geriemd; 3. in riemen snijden.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Riemen

Riemen - (riemde, heeft geriemd), (Zuidn.) omgorden ; roeien ; — het veen riemen, voor de tweede maal snijden, slikken; — kurk riemen, kurkplaten aan reepen snijden, voor de kurkenfabricage.

2024-04-24
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

riemen

Cingere, incingere.