(riemde, heeft geriemd),
1. over de scheerriem halen, aanzetten : de barbier riemde het mes voor hij begon te scheren;
2. met een riem vastbinden: hij was aan het paard geriemd;
3. in riemen snijden : het veen riemen, de opgebaggerde veenspecie in de lengte in stroken snijden; — kurk riemen, kurkplaten aan repen snijden, voor de kurkenfabricage.