Wat is de betekenis van reproduceren?

2024-04-30
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

reproduceren

reproduceren - regelmatig werkwoord uitspraak: re-pro-du-de-ren 1. nog een keer zeggen of doen ♢ de resultaten van die proef zijn gereproduceerd 1. zich reproduceren [zich voortplanten]...

2024-04-30
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

reproduceren

Reproduceren is het namaken van een bestaand beeld, meestal in een andere techniek, vaak met de bedoeling zo’n kopie te vermenigvuldigen.

2024-04-30
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Reproduceren

[v. Lat. re-, en produceren] [i]ww [/i]1. opnieuw voortbrengen; weergeven (bijv. geluid); 2. nabootsen, namaken, spec. een kunstwerk en wel zó dat het in grote aantallen vermenigvuldigd kan worden; 3. uit het geheugen opschrijven of opzeggen (een tekst); 4. zich reproduceren, zich voortplanten.

2024-04-30
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Reproduceren

opnieuw voortbrengen; nabootsen; herhalen; uit het geheugen opzeggen of opschrijven

2024-04-30
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Reproduceren

weer voortbrengen herscheppen; weergeven

2024-04-30
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Reproduceren

(reproduceerde, heeft gereproduceerd), (<Lat.), 1. weer voortbrengen ; — reproducerende kunst, die de conceptie van een kunstenaar tot uitvoering of voorstelling brengt, zoals de uitvoerende muziek en de toneelspeelkunst; 2. een nieuwe, herhaalde uitbeelding geven van —, nabootsen, bep. een werk van beeldende kunst en in &rsq...

2024-04-30
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

reproduceren

weder voortbrengen, namaken, tegenbewijzen.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

reproduceren

gereproduceerd (opnieuw voortbrengen; vermenigvuldigen, verveelvuldigen).