Wat is de betekenis van Rechtvaardig?

rechtvaardig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: recht-vaar-dig 1. volgens het idee dat iedereen evenveel (kansen) moet krijgen ♢ ik vind het niet rechtvaardig dat ik zo weinig verdien Bijvoeglijk naamwoord: recht-vaar-dig ...

1. gerechtig, eerlijk, handelend in overeenstemming met het recht. 2. verkerend in de rechte verhouding tot God, in het bijzonder in een toestand van verzoening met God.

adj. & adv., rjochtfeardich, rjocht(lik), binlik.

...

1. bn., bw. (in overeenstemming met het recht handelende; rechtmatig; billijk, eerlijk): een rechtvaardige straf; God is rechtvaardig, geen onrecht doende of duldend; iem. rechtvaardig behandelen; rechtvaardig handelen; 2. rechtvaardige, m. en v. rechtvaardigen (deugdzame; brave mens): misschien zijn er vijftig rechtvaardigen in de stad, Gen. 18:24...

(recht'fa:rdəch) bn. en bw. (-er, -st) 1. in overeenstemming met het recht (handelend) : God is -; een vonnis; iemand behandelen. Syn. → billijk. 2. billijk : -e prijzen; handelen. 3. braaf, deugdzaam : een man.

varen heeft hier nog de algemeene beteekenis van: gaan (vgl. hemelvaart; vaardig = gereed om te gaan); het woord wil dus zeggen: wat recht gaat, zonder omwegen; verg. hoovaardig, van ’t oude hoo, thans hoog.

bn. en bw., 1. handelend naar recht en billijkheid, billijk, onpartijdig: hij was als directeur streng, maar rechtvaardig; 2. als bw.: rechtvaardig heersen, handelen; 3. (van zaken) in overeenstemming met de regels van het recht of de gerechtigheid: een rechtvaardig oordeel.

...