punten
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Van Dale Uitgevers (1950)
I. PUNTEN (puntte, heeft gepunt), een deukje in metaal maken. II. PUNTEN (puntte, heeft gepunt), 1. (overg.) een punt maken aan: een potlood punten, een paal punten; 2. punten maken in een geweven stof door naaien en borduren, b.v. ter versiering van een japon; 3. (gew.) met een puntig voorwerp stoten of steken, inz. de grond met een z.g...
W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)
Marc De Coster (2020-2025)
1) (1974) (euf.) copuleren, neuken. Verkorting van 'een punt* zetten'. De nadruk ligt op de rol van de man. • (Enno Endt & Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek. 1974) • (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980) • (Ton den Boon: De taal der liefde. 2017) 2) (1996) (bibliotheken) boeken op de goede plaats en in de j...
Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)
Bewerking van natuursteen met een puntijzer, waarbij een tamelijk ruw oppervlak ontstaat. Daarin zijn de puntindrukken van de beitel duidelijk zichtbaar.
drs. Toine van Hoof (2017)
1. Eenheid van de score op een spel. 2. Honneurpunten. 3. Matchpoints Zie ook: kaartwaardering; puntentelling bij wedstrijdbridge
J. van Donselaar (1936)
(puntte, heeft gepunt), 1. waarderingscijfers) geven. Onze juffrouw punt laag. 2. (grof) geslachtsgemeenschap hebben. Etym.: (1) In AN en SN kan ‘punt’ betekenen 'waarderingscijfer’. (2) In AN voorkomend, maar zelden; wel ‘een punt zetten’. -Syn,. van 2 baksen (2); zie aldaar voor andere syn.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: