Puls
I. PULS, m. (-en), (Zuidn.) pols (I). II. PULS m. (-en), 1. (gew.) emmer aan een touw om water te putten; 2. (Zuidn.) polszak. III. PULS v. (-en), zekere bij grondboring gebezigde holle cylinder, met een klep aan liet ondereinde en een soort van beugel aan de bovenkant, waarbij hij aan een over een katrol lopende kabel kan worden opgehangen...