Wat is de betekenis van Pruimen?

2017
2023-03-20
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Pruimen

Pruimen - verdragen: dat pruimt de ouwe niet.

1998
2023-03-20
Woordenboek Populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Pruimen

niet/moeilijk te - niet, moeilijk te aanvaarden, verwerken. Het werkwoord pruimenkomt uit het soldatenslang, waar het ‘verdragen’ bet. De uitdr. wordt o.a. vermeld door Huizinga. Vgl .je kunt me de moord pruimen. Eigenlijk is alleen ‘Infinite & Unforseen’ een aardige song. Het overige halfuurtje is niet te pruimen, en dus gaat deze CD onder...

Lees verder
1997
2023-03-20
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

pruimen

zie moord, steken.

1981
2023-03-20
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

pruimen

Van pers.: pruilen, mokken, ontevreden kijken enz.; vand. ook: begerig en ontevreden naar iets kijken enz.; ook: begerig en ontevreden naar iets kijken, zonder dat men er deel aan heeft; (op iets) vlassen. Denk eens: Max met Pauwels dochter en ineens op een treffelijk hof geplaatst! d’andere boerkens zouden daarop staan pruimen, STREUVELS, ...

Lees verder
1952
2023-03-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Pruimen

v.; (eten), promje, promme, prûm(j)e; (tabak), promkje, prûmkje, prúmkje.

1950
2023-03-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pruimen

I. (pruimde, heeft gepruimd), 1. tabak kauwen: pruimen is zeer ongezond; 2. met smaak veel en lekker eten: kijk hem daar eens zitten pruimen; — (oneig.) iem. niet kunnen of willen pruimen, hem niet „lusten”, niet op hem gesteld zijn; II. (pruimde, gepruimd), (Zuidn.) 1. pruilen, mokken, ontevreden staan ki...

Lees verder
1938
2023-03-20
Encyclopedie van Voedings en Genotsmiddelen.

dr. M. Wagenaar (1938)

Pruimen

Pruimen - De cultuur van pruimen (Prunus domestica) is in de laatste jaren hier te lande sterk toegenomen; de oogst valt van Juli tot half September. De vruchten zijn zeer suikerhoudend (ongeveer 10%) en door hun betrekkelijk hoog ruwvezelgehalte werken ze laxeerend. Ook bevat het pruimenmoes veel pectine, zoodat deze vrucht meermalen als toevoegin...

Lees verder
1937
2023-03-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

pruimen

pruimde, h. gepruimd (1 tabak kauwen; 2 fig. smakelijk eten): 1. pruimende boeren; 2. de kinderen zaten lekker te pruimen.

Lees verder
1930
2023-03-20
Jozef Verschueren

Jozef Verschueren (1930)

pruimen

('pruimen) (pruimde, heeftgepruimd)l.een pruim (III 1) kauwen. 2. smakelijk en lekker eten : zie die kinderen eens -.

1925
2023-03-20
Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Pruimen

In de uitdr. iets of iemand niet kunnen pruimen, van iemand of iets niet houden, eig. iets niet lusten. Vgl. Handelsblad, 8 Febr. 1923 (A), p. 7:Broekie, wat heb jij verzonnen, Zeg, wat heb je nou gedaan? Heb je Rotterdam verlaten, Om naar Frankrijk toe te gaan? Moest jij nu op eens verkassen, Met je geld en je talent? Ku...

Lees verder
1916
2023-03-20
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Pruimen

Pruimen. - Bij ketels,’t opkoken van het water.

1908
2023-03-20
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Pruimen

Bij ketels, ’t opkoken van het water, vooral op schepen waarvan de ketels met zout water gevoed worden.

1898
2023-03-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Pruimen

Pruimen - (pruimde, heeft gepruimd), tabak kauwen : pruimen is zeer ongezond; — (fig.) met smaak veel en lekker eten : kijk hem daar eens zitten te pruimen; — (stoomw.) het door den stoom meevoeren van water uit den stoomketel in de stoomleibuis naar den cilinder.

Lees verder
1864
2023-03-20
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Pruimen

Pruimen, bw. en ow. gel. (ik pruimde, heb gepruimd), tabak kaauwen; (fig.) veel en gulzig eten. *-BOOM, m. (-en). -GAARD, m. (-en). *-DRANK, m. (-en). *-CONFITUUR, v. (...uren), ingelegde pruimen. *-TUIN, m. (-en).

Lees verder