Wat is de betekenis van Proeftijd?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Proeftijd

m., tijd dat men ergens op proef is, b.v. in een klooster; in het strafrecht, bij voorwaardelijke veroordeling.

2025-07-16
Begrippenlijst Openbaar Ministerie

Openbaar Ministerie (2018)

Proeftijd

Proeftijd is de tijd dat een straf niet hoeft te worden ondergaan. De rechter kan iemand tot een voorwaardelijke straf veroordelen. De straf wordt dan niet uitgevoerd mits de verdachte zich gedurende een bepaalde periode, de proeftijd, aan een aantal afspraken houdt en niet opnieuw de fout in gaat. Deze voorwaarden zijn door de rechter in zijn vonn...

2025-07-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

proeftijd

proeftijd - zelfstandig naamwoord uitspraak: proef-tijd 1. tijd waarin men nagaat of je geschikt bent voor de baan en waarin je zelf nagaat of je de baan leuk vindt ♢ mijnheer Speijk heeft in zijn nieuwe baan een proeftijd van 2 maanden Zelfstandig n...

2025-07-16
Begrippen in de Rechtspraak

Ensie (2016)

Proeftijd

De rechter kan iemand tot een voorwaardelijke straf veroordelen. De straf wordt dan niet uitgevoerd, mits de verdachte zich gedurende een bepaalde periode, de proeftijd, aan een aantal afspraken houdt en niet opnieuw in de fout gaat. Deze voorwaarden zijn door de rechter in zijn vonnis opgelegd.

2025-07-16
Begripppenlijst Tweede Kamer

Winish Ganesh (2012)

Proeftijd

Een werkgever kan na het aannemen van een sollicitant een proeftijd hanteren, een periode waarin wordt beoordeeld of de sollicitant van het gewenste niveau is. Indien een bedrijf besluit een sollicitant aan te nemen, komt er in beginsel een arbeidsovereenkomst tot stand ingevolge artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek. In beginsel staat het beid...

2025-07-16
Hoofdlijnen Nederlands Recht

Prof. mr. C.J Loonstra (1992)

proeftijd

In deze eerste fase van de arbeidsovereenkomst kunnen zowel de werkgever als de werknemer de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang opzeggen.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

proeftijd

m. proeftijden (tijd, dat men ergens, b.v. in een klooster, op proef is; tijd van zelfbeproeving): na driejarige proeftijd werd hij tot de geloften toegelaten.

2025-07-16
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Proeftijd

→ Voorwaardelijke veroordeeling.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

proeftijd

('proef) m. (-en) tijd dat men ergens op proef is : zijn doen in een klooster.