proeftijd - zelfstandig naamwoord
uitspraak: proef-tijd
1. tijd waarin men nagaat of je geschikt bent voor de baan en waarin je zelf nagaat of je de baan leuk vindt
♢ mijnheer Speijk heeft in zijn nieuwe baan een proeftijd van 2 maanden
Zelfstandig naamwoord: proef-tijd
de proeftijd
Gepubliceerd op 14-11-2017
proeftijd
betekenis & definitie