Wat is de betekenis van precies?

precies - bijvoeglijk naamwoord, tussenwerpsel uitspraak: pre-cies 1. zonder afwijkingen naar boven of beneden ♢ deze plank is precies twee meter 1. dat is precies hetzelfde [helemaal gelijk]...

blijkbaar, kennelijk (informeel) Alsof ik van lotje getikt ben, kijkt ze naar mij. En precies nog kwaad zijn ook! (Geertrui Daem, Het verdeelde huis) Precies' wordt in Belgisch-Nederlands vaak gebruikt om onzekerheid uit te drukken, in tegenstelling tot het Nederlandse gebruik. Vergelijk bijvoorbeeld 'hij is ziek�...

Ze was precies niet onder de indruk (niet bepaald). Gij zijt er precies nog fier op ook! Ge hebt het precies niet graag. Dat begrijp ik precies niet goed. Hij was precies niet erg geïnspireerd van¬daag. Nee, hij was precies wat van zijn melk.

(bw.) blijkbaar, kennelijk.in België vaak voor: net .- hij is precies wat uit zijn humeur, hij lijkt wat uit zijn humeur. - hij is precies ziek, het is net alsof hij ziek is.- precies omdat/daarom, juist omdat/daarom. - precies da/of, net of. - dat is nu precies wat ik bedoel, dat is nu net wat ik bedoel. -...

nauwgezet; juist

In enkele toep. die in de standaardt. niet voorkomen: 1. Naar men mag of moet aannemen; blijkbaar, kennelijk, als ’t ware; vaak ook weer te geven met omschrijvingen als: het is net (als)of -, je zou zeggen dat - enz.; Jantje is precies ziek, J. lijkt wel ziek, het is net of J. ziek is enz.; - soms verzwakt tot: mogelijk. Ze moesten he...

: niet precies weten (wist, heeft geweten), in het geheel niet weten. Het schaafijs smaakte heerlijk. De kleur was rood door de stroop die er overheen gegoten werd. Nu nog drie voorde honden. Denk je, Richenel, dat ze het werkelijk zullen lusten?-Ik weet het niet precies. Ik heb het nog nooit geprobeerd (I. v.d. Werff, juni 1965: 15). - Opm.: Ee...

nauwkeurig; juist

adj. & adv., presiis, krekt; (adv.) op 'e kop ôf; — als, krekt (al)lyk as; het is — alsof, it hoecht net oars, net liker as; het komt niet zo —, dat komt net sa lyk, sa krekt, it kin in streekje lije.