Wat is de betekenis van praktijk (practijk)?

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

praktijk (practijk)

[Lat.], v./m. (-en), 1. daad; m.n. sluwe bedrieglijke daad, bedrog; in verbinding met een bn.: boosaardige, gemene, kwade praktijken; 2. toepassing van de theorie: een man van de praktijk; iets aan de praktijk toetsen; ervaring: wij hebben 40 jaar praktijk op dat gebied; iets in praktijk brengen, het toepassen, verwezenlijken; in de gaat dat niet...