Wat is de betekenis van Pooier?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pooier

I. m. (-s), 1. souteneur, uitsmijter; 2. ruwe gemene kerel: een pooier van een vent; 3. patser, ploert; — ook scheldn. voor iem. die tot de gegoede stand behoort: rijke pooiers. II. v. (-s), bijvorm van Peur (1.).

2025-07-17
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

pooier

1) (begin 17e eeuw: drinkebroer) (1900) (inf.) souteneur. Afgeleid van het werkwoord pooien (zuipen). Veel souteneurs besteedden het geld dat ze verdienden aan hun prostituées aan drank. • Ze spanden de honden er weer voor en 't rommeltje weer in de kar en allo jongens. Maar òf die lange pooier er nou uit bleef en met zijn lijf n...

2025-07-17
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

pooier

souteneur In deze betekenis in 1901 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. Reeds vanaf het begin van de 17de eeuw komen we pooier tegen in de betekenis ‘drinkebroer’. Het is ontleend aan het werkwoord pooien voor ‘drinken, zuipen, zwelgen’. Köster Henke vermeldt pooien in 1906 in De Boeventaal in de beteken...

2025-07-17
Jargon & Slang van Prostituees en pooiers

Marc De Coster (2017)

Pooier

Pooier - de meest gebruikelijke term voor souteneur. Van pooien = eten, drinken (sedert ca. 1500). Wellicht moet gedacht worden aan: leven van (vgl. bikker, boutebikker, behojebikker) de verdiensten van de prostituée. Vandaar pooien, pooieren = als souteneur werken. Een pooier die er een baantje bijneemt noemt men in het milieu een werkende pooier...

2025-07-17
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

pooier

pooier - zelfstandig naamwoord uitspraak: pooi-er 1. man die een of meer prostituees voor zich laat werken ♢ de pooier was op zoek naar jonge meisjes 1. pooierbak [enorm grote, luxe auto]...

2025-07-17
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

pooier

souteneur: Ze noemen me wel eens de Ongekroonde Koning van de Amsterdamse Onderwereld, maar Amsterdam hééft helemaal geen onderwereld, Amsterdam heeft twintig papetende pooiers, die om hun moeder beginnen te roepen als ze verliezen met klaverjassen, P. Paul 50.

2025-07-17
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Pooier

(oorspr. Bargoens) souteneur. Afgeleid van het werkwoord pooien: zigeunertaal voor ‘eten, drinken’ (sedert ca. 1500). Wellicht moet gedacht worden aan ‘leven van de verdiensten van de prostituee’. Vandaar ook pooien of pooieren: ‘werken als souteneur’. Dit laatste (van oorsprong Franse) woord werd door prostitue...

2025-07-17
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

pooier

pooier - souteneur, blijkens de synoniemen dikvreter en behojjebikker is afleiding van pooien ‘eten’ vervolgens ‘leven van’ niet onmogelijk (ENDT) (vgl. kutpooier). Wist ik veel dat die pooier van der altijd er vlak naast zat te lezen, RvzR. 17 [1972]. Hierbij: pooien, pooieren, souteneur zijn. Ze verafschuwden het ‘po...

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-17
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

pooier

dikvreter. Kerel, die met een meid leeft, die voor hem de kost verdient. Als ik zo’n pooier moest hebben, liet ik hem gauw de moord steken.