Pooier
I. m. (-s), 1. souteneur, uitsmijter; 2. ruwe gemene kerel: een pooier van een vent; 3. patser, ploert; — ook scheldn. voor iem. die tot de gegoede stand behoort: rijke pooiers. II. v. (-s), bijvorm van Peur (1.).
Van Dale Uitgevers (1950)
I. m. (-s), 1. souteneur, uitsmijter; 2. ruwe gemene kerel: een pooier van een vent; 3. patser, ploert; — ook scheldn. voor iem. die tot de gegoede stand behoort: rijke pooiers. II. v. (-s), bijvorm van Peur (1.).
Marc De Coster (2020-2025)
1) (begin 17e eeuw: drinkebroer) (1900) (inf.) souteneur. Afgeleid van het werkwoord pooien (zuipen). Veel souteneurs besteedden het geld dat ze verdienden aan hun prostituées aan drank. • Ze spanden de honden er weer voor en 't rommeltje weer in de kar en allo jongens. Maar òf die lange pooier er nou uit bleef en met zijn lijf n...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Ewoud Sanders (2019)
souteneur In deze betekenis in 1901 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. Reeds vanaf het begin van de 17de eeuw komen we pooier tegen in de betekenis ‘drinkebroer’. Het is ontleend aan het werkwoord pooien voor ‘drinken, zuipen, zwelgen’. Köster Henke vermeldt pooien in 1906 in De Boeventaal in de beteken...
Marc De Coster (2017)
Pooier - de meest gebruikelijke term voor souteneur. Van pooien = eten, drinken (sedert ca. 1500). Wellicht moet gedacht worden aan: leven van (vgl. bikker, boutebikker, behojebikker) de verdiensten van de prostituée. Vandaar pooien, pooieren = als souteneur werken. Een pooier die er een baantje bijneemt noemt men in het milieu een werkende pooier...
Muiswerk Educatief (2017)
pooier - zelfstandig naamwoord uitspraak: pooi-er 1. man die een of meer prostituees voor zich laat werken ♢ de pooier was op zoek naar jonge meisjes 1. pooierbak [enorm grote, luxe auto]...
Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)
souteneur: Ze noemen me wel eens de Ongekroonde Koning van de Amsterdamse Onderwereld, maar Amsterdam hééft helemaal geen onderwereld, Amsterdam heeft twintig papetende pooiers, die om hun moeder beginnen te roepen als ze verliezen met klaverjassen, P. Paul 50.
Marc de Coster (2007)
(oorspr. Bargoens) souteneur. Afgeleid van het werkwoord pooien: zigeunertaal voor ‘eten, drinken’ (sedert ca. 1500). Wellicht moet gedacht worden aan ‘leven van de verdiensten van de prostituee’. Vandaar ook pooien of pooieren: ‘werken als souteneur’. Dit laatste (van oorsprong Franse) woord werd door prostitue...
Hans Heestermans (1977)
pooier - souteneur, blijkens de synoniemen dikvreter en behojjebikker is afleiding van pooien ‘eten’ vervolgens ‘leven van’ niet onmogelijk (ENDT) (vgl. kutpooier). Wist ik veel dat die pooier van der altijd er vlak naast zat te lezen, RvzR. 17 [1972]. Hierbij: pooien, pooieren, souteneur zijn. Ze verafschuwden het ‘po...
Professor Henry Roskam (1949)
dikvreter. Kerel, die met een meid leeft, die voor hem de kost verdient. Als ik zo’n pooier moest hebben, liet ik hem gauw de moord steken.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: