Wat is de betekenis van Piel?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

piel

1) (19e eeuw) (inf.) mannelijk lid. Eigenlijk een gewestelijk woord voor pijl (tevens roepnaam voor een eend). Een variant is pieleman*. Zie ook: pielemuis*. 'Zijn piel parkeren' of 'pielen': neuken. Zie ook nog: de piel zijn. • piel, (gemeenz.) penis, mannelijke roede. (Van Dale. 1898) • Ten slotte vinden wij in eenige verdwaalde d...

2024-04-29
Jargon & Slang van Studenten

Marc De Coster (2017)

Piel

Piel - scheldwoord voor een sul, een futloos iemand. Piel is een slangwoord voor het mannelijk geslachtsdeel, een dialectische uitspraak van het woord pijl. Vgl. lul. Benavente, grote zak, verschrikkelijke piel. . . - Kees van der Pijl, Esprit de Corps (1989) ​

2024-04-29
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Piel

futloos persoon; sul. Soms ook vertederend gebruikt. Piel is een slangterm voor het mannelijk geslachtsdeel, een dialectische uitspraak van het woord pijl.Kinderverkrachter, infantiele, impotente ouwe piel. (Robert Long, Beschaafde Tango, 1977) ‘Benavente, grote zak, verschrikkelijke piel’, riep hij voortdurend. (Kees van der Pijl, Esp...

2024-04-29
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

piel

zie pil.

2024-04-29
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Piel

de dupe. Slanguitdr. Pielheeft hier de bet. ‘mannelijk geslachtsdeel’ (een dialectische uitspraak van pijl).Vgl. de lui; de pisang; de sigaar.

2024-04-29
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

piel

zie zweer.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Piel

I. m. (-en), roepnaam voor de eend; — jonge eend: daar zwemt een eend met pielen; — (zegsw.) voor de pielekens zijn, naar de pieltjes gaan, verloren zijn, er bij zijn; — in de piel zijn, in een onaangename toestand verkeren. II. m. (-en), (gemeenz.) penis, mannelijke roede.

2024-04-29
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

piel

f. huid, vel; leder, leer; bont; schil (van vruchten); dar, o soltar, la piel, fam. om zeep gaan, sterven.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

piel

v. pielen (roepnaam der eend, jonge eend): een eend met pielen; piele, piele!