futloos persoon; sul. Soms ook vertederend gebruikt.
Piel is een slangterm voor het mannelijk geslachtsdeel, een dialectische uitspraak van het woord pijl.Kinderverkrachter, infantiele, impotente ouwe piel. (Robert Long, Beschaafde Tango, 1977)
‘Benavente, grote zak, verschrikkelijke piel’, riep hij voortdurend. (Kees van der Pijl, Esprit de corps, 1989)
Zalige piel van me. Hoe is het met je? (Gerrit Krol, De Hagemeijertjes, 1990)