Wat is de betekenis van Pasteur?

Toestel in de industrie gebruikt voor het pasteuriseren, meestal van vloeistoffen, b.v. melk, vruchtensappen, wijn e.d.

Louis (1822-1895), beroemd Frans bacterioloog en scheikundige, deed een groot aantal microbiologische vondsten (sera, vaccins), waarmede hij de grondslag legde voor de sérologie en voor de immunologie, terwijl via anti- en asepsis ook de chirurgie zich kon ontplooien.

I. herder; dominee, predikant; le bon Pasteur, de Goede Herder; II. herders-.

m. (-s), werktuig waarin een vloeistof (b.v. melk) verhit wordt tot een temperatuur beneden het kookpunt met het doel de aanwezige micro-organismen zoveel mogelijk te doden; genoemd naar de Franse geleerde L. Pasteur (1822—1895).

(pas'tœr) (Louis) Frans schei- en geneeskundige, °1822, hoogleraar te Parijs, ♰1895; stelde vast dat de ziekten veroorzaakt worden door parasieten, ontdekte een inentingsmiddel tegen hondsdolheid, en het pasteurizeren. ➝ biologie.

Louis Pasteur (1822—1895) was een beroemd Frans scheikundige, wiens naam o.a. voortleeft in het werkwoord pasteuriseren (van melk e.d.) en in het Instituut-Pasteur te Parijs, waar personen, die door een dollen hond zijn gebeten en er gauw bij zijn, genezing kunnen vinden. Pasteur heeft op wetenschappelijk gebied heel veel meer tot stand gebra...

Pasteur - De benaming, waarmede men in de praktijk, vooral in de zuivelbereiding, het werktuig aanduidt, waarin vloeistoffen, melk of room, gepasteurizeerd worden.

Louis, Frans scheikundige en bacterioloog, *27.12.1822 Dole, ♱28.9.1895 Villeneuve-l’Étang. Pasteur was hoogleraar te Dijon (1848), Straatsburg (1849-54) en Rijssel (1854-57), van 1857-67 was hij directeur van de École Normale te Parijs en van 1867-75 hoogleraar aan de Sorbonne; in 1888 stichtte hij het Institut Pasteur te Parij...