Wat is de betekenis van parool?

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

parool

parool - zelfstandig naamwoord uitspraak: pa-rool 1. gedragsregel, leefregel ♢ mijn parool is: pluk de dag! Zelfstandig naamwoord: pa-rool het parool de parolen ...

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Parool

[Fr. parole, z.a.] (mil.) erewoord van gevangene dat hij niet zal vluchten; wachtwoord; leus.

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Parool

wachtwoord; leus; erewoord

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

parool

wagwoord; erewoord; leus.

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Parool

woord; wachtwoord, belofte; leus; parole d’honneur: woord van eer

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Parool

(<Fr.), o. (...rolen), 1. (mil.) erewoord, inz. de verzekering gegeven door een krijgsgevangene dat hij niet zal trachten te ontsnappen of, vrijgelaten, zich aan de gestelde voorwaarden zal houden: de krijgsgevangene werd op parool losgelaten; 2. (mil.) wachtwoord : het parool geven, ontvangen; 3. (oneig.) leus: Luther gaf aan de ridders het p...

2024-04-26
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Parool

(Fr. parole, woord), wachtwoord, herkenningswoord.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

parool

o. 1 woord, belofte, erewoord; 2 wachtwoord, leus, herkenningswoord.