Wat is de betekenis van Palurk?

2024-04-30
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

palurk

(1896) (stud.) kleinburgerlijk en ongemanierd persoon. Rond 1950 werd dit woord voor het eerst opgenomen in de woordenboeken, maar het bestond al veel vroeger, zoals de vindplaatsen hierna bewijzen. Een latere afleiding is prolurk*, zelf al een samenstelling van proleet* en schurk. Zie ook plurk*. • En Briani, met een vagen glimlach, meenende,...

2024-04-30
Jargon & Slang van Studenten

Marc De Coster (2017)

Palurk

Palurk - kleinburgerlijk en ongemanierd iemand. Rond 1950 werd het woord voor het eerst opgenomen in de woordenboeken, maar wellicht bestond het al veel vroeger. Het gaat hier om een verbastering van prolurk, zelf al een samensmelting van proleet en schurk. Ook: plurk. Pandoer (Vlaams) politieagent. Het woord dateert van de 18de eeuw. Het komt van...

2024-04-30
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Palurk

kleinburgerlijk en ongemanierd persoon. Oorspronkelijk studententaal. Rond 1950 werd dit woord voor het eerst opgenomen in de woordenboeken, maar het bestond al veel vroeger. Een latere afleiding is prolurk, zelf al een samenstelling van proleet en schurk. Zie ook plurk.En Briani, met een vagen glimlach, meenende, dat alle diplomatie aan dezen pal...

2024-04-30
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Palurk

proleet; lummel

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Palurk

m. (-en), proleet; prolurk: een saaie palurk.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

palurk

m. (-en), proleet; prolurk.