Wat is de betekenis van overtreden?

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

overtreden

overtreden - onregelmatig werkwoord uitspraak: o-ver-tre-den 1. je er niet aan houden ♢ Paul heeft zo'n beetje alle regels overtreden Onregelmatig werkwoord: o-ver-tre-den ik overtreed j...

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Overtreden

v., oertrêdzje; de wet —, jin misbreuke, -brûke.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overtreden

I. (trad over, is overgetreden), 1. over (iets) heen treden; 2. overgaan tot een andere groep, inz. ook zich bij een andere groep aansluiten, overlopen : tot iemands gevoelen overtreden, het omhelzen; II. (overtrad, heeft overtreden), 1. overschrijden: de voetreizigers kivamen eindelijk aan de Duitse grens, die ze overtraden; 2....

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

overtreden

overtrad, h. overtreden (fig. verbreken, schenden): de wet overtreden, de geboden Gods overtreden, niet houden; overtreder m. -s (iem., die e. gebod, e. wet overtreedt); overtreding, v. —en (het overtreden v. e. wet, e. gebod, e. voorschrift; vergrijp).

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

overtreden

I. ('o:vər) (trad over, heeft overgetreden) 1.eroverheen treden : de dorpel -. 2. zich aansluiten bij: tot iemand -. II. ('tre:dən) (overtrad, heeft overtreden) schenden, verbreken : de wet, een gebod -. Tgst. onderhouden.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

overtreden

(overtrad, heeft overtreden), (wetten, voorschriften enz.) te buiten gaan, zich niet houden of storen aan, schenden: hij heeft de wet, mijn gebod overtreden.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Overtreden

Overtreden - (trad over, is overgetreden), over (iets) heen treden; (fig.) tot iem. overtreden, iemands partij kiezen; tot iemands gevoelen overtreden, het omhelzen; —, (overtrad, heeft overtreden), verbreken, schenden: hij heeft de wet, mijn gebod overtreden. OVERTREDING, v. (-en), het overtreden van een gebod of voorschrift; schennis der we...