Wat is de betekenis van Oud wijf?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

oud wijf

1) (18e eeuw) (spot.) nieuwsgierig persoon, bemoeial; praatziek persoon; zeurkous. Soms ook: bange man. • Ik voorzie gemakkelyk dat het my niet missen zal door zommige myner wyste Lezers alhier uitgelagchen te worden als een ligtgelovige bloed, die uitgediende beuzelpraatjes voor grondig aanneemt, en de toverkonst, waar mede de oude wyven onde...

2024-04-27
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers

Marc De Coster (2017)

Oud wijf

Oud wijf - ouwewijvenknoop.

2024-04-27
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Oud wijf

nieuwsgierig persoon, bemoeial; zeurkous. Ik voorzie gemakkelyk dat het my niet missen zal door zommige myner wyste Lezers alhier uitgelagchen te worden als een ligtgelovige bloed, die uitgediende beuzelpraatjes voor grondig aanneemt, en de toverkonst, waar mede de oude wyven onder de Gereformeerden van ons Vaderland nauwlyx in hare vertelzeltjes m...

2024-04-27
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Oud wijf

Oud wijf - →Boerenknoop.

2024-04-27
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

OUD WIJF

Losse, sponzige koek met anijs, gesneden in stukken van een pond. Naam naar de op witte mutsen lijkende deegballen, op de bakplaat met meel bestoven. O.w. heeft een hobbelige opp., lijkt op ontbijtkoek. De aluin uit het oude recept is door de Keuringsdienst verboden.