opknappen
1) (1906) (van een gevangenisstraf) uitzitten. Reeds bij Köster Henke : 'twee jantjes opknappen': 2 jaar in de gevangenis zitten. • Karel was een knokker eerste-klas; bleef altijd voor anderen aan den hengel hangen, een onstuimige prent die al heel wat maandjes had opgeknapt voor ‘mishandeling’ van agenten en weerbarstige buur...