opgelegd
opgelegd - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: op-ge-legd 1. voorzien van een laagje ♢ het hout van dat kastje is opgelegd 2. niet natuurlijk, niet gemeend ♢ ik voel bij hem een opgelegde vriendeli...
Muiswerk Educatief (2017)
opgelegd - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: op-ge-legd 1. voorzien van een laagje ♢ het hout van dat kastje is opgelegd 2. niet natuurlijk, niet gemeend ♢ ik voel bij hem een opgelegde vriendeli...
drs. Toine van Hoof (2017)
1. Van een bieding: voor de hand liggend, verantwoord. 2. Van een te spelen kaart: duidelijk het beste, niet over het hoofd te zien.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., bw., 1. opgelegde meubelen, van without gemaakt en met fineer bedekt; opgelegde vloer, parketvloer ; opgelegd glas, aan één zijde van een gekleurde laag voorzien: 2. de recruten schieten eerst opgelegd, waarbij de geweerloop op de richtbok steunt (in tegenst. met uit de vrije hand); 3. (kaarts...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn., 1. bekleed, bedekt: opgelegde meubelen, met fineer; 2. (kaartspel) dat is pandoer, dat moet men winnen; (fig.) een opgelegde kans, een prachtige kans.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: