Wat is de betekenis van Oogenblik?

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Oogenblik

o. en m. (-en), de tijd dien men voor het slaan van een blik noodig heeft, eene zeer korte tijdruimte : zonder een oogenblik te verliezen; — voor een oogenblik, gedurende die tijdruimte; — in een oogenblik, vóór dat die tijd is verstreken; — het werk van een oogenblik; — een ondeelbaar oogenblik, de kortst denk...