Gepubliceerd op 11-11-2021

ontzetten

betekenis & definitie

ontzette, h. ontzet (1 een ambt ontnemen; 2 beroven; 3 bevrijden; de belegeraars verjagen; 4 van schrik verbijsteren): 1 de stadhouder werd uit zijn ambt ontzet;

2 van haard en erf ontzetten;
3 een stad ontzetten;
4 ontzet zijn door die gebeurtenis;

nog België: rechtst. ontzette personen, in staat van ontzetting (z. ald.) inz. volgens burgerlijk recht.

< >