Wat is de betekenis van onttrekken?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onttrekken

onttrekken - Werkwoord 1. (ov) een bijdrage of deel ergens uit verwijderen Hij onttrok zijn steun aan de onderneming. Woordherkomst Afgeleid van trekken met het voorvoegsel ont- Verwante begrippen subtractief

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onttrekken

onttrekken - onregelmatig werkwoord uitspraak: ont-trek-ken 1. ervoor zorgen dat je het niet hoeft te doen ♢ hij onttrekt zich altijd aan dat karweitje 2. het onzichtbaar maken ♢ de kerk onttrek...

2024-04-28
Politiek woordenboek

Marco Bunge (1985)

Onttrekken

Ergens iets afhalen. In mindering brengen op de begroting. Onttrekking van gelden aan een begroting is een technische handeling waardoor bepaalde financiële middelen naar een andere begroting verhuizen, dan wel naar een pot buiten de Rijksbegroting.

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onttrekken

v., ûnttsjen; zich aan iets —, jin earne oan ûntwine, (jin) earne foarwei wine, earne it gat út wine, skuorre, draeije; zich tenslotte aan iets, foar eat omkrolje, omkrieme, omlûke, earne foar omlizzen gean.

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onttrekken

(onttrok, heeft onttrokken), 1. ontrukken. 2. aftrekken van, doen verliezen: zij onttrekken u uw nering; het verkeer aan een route onttrekken. 3. buiten iemands macht of bereik brengen: door het slingerend pad was hij weldra aan de ogen van zijn moeder onttrokken; — goed aan een daarop gelegd beslag onttrekken. 4. zich aan ie...

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onttrekken

onttrok, h. onttrokken (onthouden, ontnemen; buiten iems. macht of bereik brengen): iem. een deel van zijn loon onttrekken; het bos onttrok hem weldra aan ons oog; refl. z. aan iets onttrekken, z. van iets afmaken.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onttrekken

(on'trekkən) (onttrok, heeft onttrokken) I. 1.ontrukken : iemand een wapenschild -. 2. ontnemen : iemand een deel van zijn loon -. 3. buiten het bereik brengen : aan de ogen van zijn moeder onttrokken. II. z i c h -, zich er niet mee bemoeien : indien er nog hulp nodig is, zal ik mij niet -.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onttrekken

(onttrok, heeft onttrokken), 1. ontrukken; 2. aftrekken van, doen verliezen: het verkeer aan een route onttrekken; afscheiden uit: benzine aan aardgas onttrekken; 3. buiten iemands macht of bereik brengen;: door de bomen was hij weldra aan haar ogen onttrokken; vrijmaken of wegnemen: iets aan zijn bestemming het gebruiken voor een doel waarvoor h...