onnozelaar
onnozelaar - Zelfstandignaamwoord 1. idioot, halve gare, dwaas Woordherkomst afgeleid van onnozel met het achtervoegsel -aar
Wiktionary (2019)
onnozelaar - Zelfstandignaamwoord 1. idioot, halve gare, dwaas Woordherkomst afgeleid van onnozel met het achtervoegsel -aar
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
domkop, sufferd (informeel) Als die onnozelaar onze camera niet had vernield had ik nu een mooie souvenirfoto van jou kunnen maken, (Hugo Claus, De eieren van de kaaiman) Het woord 'onnozelaar' hoeft in Belgisch-Nederlands geen scheldwoord te zijn. Het kan ook liefkozend worden gezegd, of lachend tegenover iemand di...
Marc de Coster (2007)
onnozel persoon. In Vlaanderen ook in de zin van domkop, dwaas of (minder frequent) naïeveling. En die glorieuze onnozelaar, die aan de kop met zijn belachelijke staf en zijn rode flanel marcheert, zou men niet beter doen met hem aan de gendarmen over te leveren, want het is duidelijk dat hier een aanranding op recht en orde aan de gang is. (H...
Walter De Clerck (1981)
1. Ter aand. van een pers. die nergens van afweet, die onschuldig is: onschuldige. Die glorieuze onnozelaar, die aan de kop met zijn belachelijke staf en zijn rode flanel marcheert, zou men niet beter doen met hem aan de gendarmen over te leveren, want het is duidelijk dat hier een aanranding op recht en orde aan de gang is, TEIRLINCK 1952, 1, 71....
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: