ongelijk (bn. en bw.)
(het accent wisselt), 1. niet gelijk, verschillend (in maat, grootte enz. of met betrekking tot kwaliteit): ongelijke delen; deze twee tafels zijn van ongelijke hoogte; een ongelijke strijd, waarbij één van de partijen veel sterker is dan de andere; (gew.) ongelijke personen, van verschillend geslacht; 2. oneffen: het oppervlak is ruw...