spits (bn. en bw.)
(-er, -t, meest -), 1. puntig, scherp uitlopend: een spitse toren; 2. (van personen) schraal, met scherpe trekken: die vrouw ziet wat —; 3. bits, vinnig: een — antwoord; 4. scherpzinnig: spitse opmerkingen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(-er, -t, meest -), 1. puntig, scherp uitlopend: een spitse toren; 2. (van personen) schraal, met scherpe trekken: die vrouw ziet wat —; 3. bits, vinnig: een — antwoord; 4. scherpzinnig: spitse opmerkingen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: