Wat is de betekenis van onderbreking?

2024-12-09
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onderbreking

onderbreking - Zelfstandignaamwoord 1. een tijdelijk staken van activiteit door een onverwachte gebeurtenis Een onderbreking verstoorde de vergadering. 2. een kort ophouden van bezigheden als pauze Het toneel herbegon na een korte onderbreking tijdens dew...

2024-12-09
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onderbreking

onderbreking - zelfstandig naamwoord uitspraak: on-der-bre-king 1. het afbreken of laten stoppen ♢ hij heeft urenlang, zonder onderbreking, staan praten 2. uitroep of opmerking waarmee je iemand onderbreekt ...

2024-12-09
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

onderbreking

onderbreking - Te gebruiken in de betekenis van afgebroken, geïnterumpeerd. Gebruik 'gebroken' in de betekenis van beschadiging.

2024-12-09
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-12-09
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onderbreking

v. (-en), 1. het onderbreken; zonder onderbreking, aan één stuk door; 2. keer dat iets onderbroken wordt.

2024-12-09
Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Onderbreking

Adjectief: afgebroken, gebroken, onsamenhangend, los, abrupt, discontinu. Werkwoord: aaneenhangen als gekapt stro (als droog zand), loszitten. Naamwoord: onderbreking, afbreking, tussenkomst, ophouding, leemte, gaping, lacune. Causatief: ophouden, afbreken, onderbreken, tegenhouden.

2024-12-09
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onderbreking

v. (-en), tusschenbeide komende verhindering, verstoring, afbreking: deze zaak is ernstig en duldt geene onderbreking of verstrooidheid; — het verstoren van iemands spreken door hem in de rede te vallen : hij scheen min of meer gestoord over de onderbreking zijner rede; — (in toepassing op woorden, die men zelf spreekt of voorleest) st...