Wat is de betekenis van Onbezorgd?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onbezorgd

bn., 1. niet aan hun adres afgegeven, onbesteld: die brieven zijn on'bezorgd blijven liggen; 2. niet van het nodige voorzien, onverzorgd: een weduwe en drie jonge kinderen zijn on'bezorgd achtergebleven, achtergelaten; iem. niet onbezorgd' laten, goed voor hem zorgen.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onbezorgd

onbezorgd - Bijvoeglijk naamwoord 1. onbekommerd, niet door zorgen geplaagd Door de aanranding kunnen zij niet langer onbezorgd genieten van een boswandeling. 2. niet afgeleverd op de bestemming De postbode vond aan het eind van zijn ronde nog een onbezorgd...

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onbezorgd

onbezorgd - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-be-zorgd 1. zonder je ergens zorgen over te maken ♢ wij hebben een onbezorgde jeugd gehad Bijvoeglijk naamwoord: on-be-zorgd ... is onbezorgder dan ... ...

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onbezorgd

adj. & adv., ûnbisoarge.

2025-07-15
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onbezorgd

I. bn. (niet-besteld): de brieven bleven onbezorgd liggen; onbezorgde pakketten. II. bn., bw. (zonder zorg, onbekommerd): onbezorgd leven; een onbezorgde oude dag.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onbezorgd

I. ('on) bn 1. niet besteld: -e brieven, pakketten 2. niet van het nodige voorzien: hij liet een paar -e kinderen na II. (bə'zorcht) bn. en bw. (-er, -st) niet door zorg of kommer gedrukt: een bestaan; kunnen leven. Syn. zorgeloos.