Novice
[Fr., van Lat. novicius = nieuw, jong] m/v aspirant-kloosterling(e) die spec. proeftijd doormaakt alvorens hij of zij aangenomen wordt.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr., van Lat. novicius = nieuw, jong] m/v aspirant-kloosterling(e) die spec. proeftijd doormaakt alvorens hij of zij aangenomen wordt.
Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)
degene, die in het → klooster (het noviciaatshuis eener → orde of → religieuze congregatie) wordt ingewijd in de kloosterlijke volmaaktheid in het algemeen en in de regels en geest van de betreffende orde of congregatie in het bijzonder. Deze inwijding, die tevens dient om de geschiktheid van den candidaat voor het kloosterleven te b...
Prof. dr. J.C. Groot (1955)
is de naam van de kloostercandidaat, die zich in het noviciaat op het afleggen van zijn kloostergeloften voorbereidt (zie Noviciaat).
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
I. nieuweling [inz. i. e. klooster]; lichtmatroos; groen, baar; II. nieuw, groen, ongeoefend, onervaren.
Winkler Prins (1949)
degene, die na voorlopige opneming in het klooster wordt ingewijd in de kloosterlijke volmaaktheid in het algemeen en in de regels en de geest van de betreffende orde of congregatie in het bijzonder. Tegelijk kan de Novicenmeester, d.i. de geestelijke leider, dan beoordelen of de candidaat voor het kloosterleven geschikt is. Deze tijdsperiode en oo...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: