niet-aflatend
onophoudelijk. niet ophoudend; nooit ophoudend; onophoudelijk; voortdurend. Voorbeelden: De regering geeft 6000 miljoen pond aan de politie, bijna drie keer zoveel als in 1980, maar ziet die stijging in uitgaven gepaard gaan met een niet-aflatende stijging in het aantal misdaden: van 2,5 miljoen in 1980 tot 5,6 miljoen vorig jaar. ...