Wat is de betekenis van Najagen?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

najagen

najagen - Werkwoord 1. (ov) achter iets aanzitten Hij joeg vermaardheid en rijkdom na. Woordherkomst samenstelling van na(bijwoord) en jagen(werkwoord)

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Najagen

v., bijeije.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Najagen

(jaagde, joeg na, heeft nagejaagd), 1. vervolgen (op de jacht): een hert najagen; 2. (iem.) vervolgen, achternazetten, nalopen: de ruiterij jaagde de vijand na; 3. (fig.) streven naar, trachten te bekomen: een doel najagen; — meest ongunstig: met onrustig verlangen nastreven, inz. wat onbereikbaar of voor het geluk niet...

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

najagen

jaagde of joeg na, h., i. nagejaagd (1 vervolgen op de jacht; 2 iem. achternazetten, achtervolgen om hem in te halen, of met het doel hem te grijpen, gevangen te nemen of te doden; 3 fig. streven naar, trachten te bekomen): 1. de honden jagen het wild najagen; 2. den vijand, den dief najagen; 3. een ambt najagen; de vermaken der wereld najagen; roe...

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

najagen

('na:) (joeg en jaagde na, heeft nagejaagd) 1. op de jacht vervolgen: wild -. 2. achternagaan om in te halen: twee katten die elkaar najoegen. 3. achternagaan om te grijpen of te doden: een dief, vijand -. 4. onrustig nastreven: een doel, een baantje -; de genoegens van het leven -.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

najagen

(joeg na, heeft nagejaagd), 1. vervolgen (op de jacht): wild najagen; 2. (iemand) vervolgen, achternazitten, nalopen: de ruiterij jaagde de vijand na; 3. (fig.) streven naar, trachten te krijgen: een doel najagen; meestal ongunstig: met onrustig verlangen nastreven, m.n. wat onbereikbaar of voor het geluk niet bevorderlijk is: hersenschimmen, het g...

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Najagen

Najagen (jaagde, joeg na, heeft nagejaagd), vervolgen (op de jacht): een hert najagen; — vervolgen (iem.), achternazetten, naloopen: de ruiterij jaagde den vijand na; — (fig.) streven naar, trachten te bekomen: een haantje najagen; begeeren, verlangen: jaagt de liefde na; het plezier, het genot najagen. NAJAGING, v. (-en), het najagen.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)