Nagelaar
m. (-s), 1. iem. die nagelt bij het knikkeren; 2. (Barg.) valsaard.
Marc De Coster (2020-2025)
(19e eeuw) (Barg.) valsaard; oneerlijk iemand. In eerste instantie iemand die ‘nagelt’ bij het knikkeren, d.i. de knikker met de nagel van de duim voortschieten. Een voorbeeld daarvan vinden we terug in de ‘Camera Obscura’ (uit 1883) van Nicolaas Beets: „Een nagelaar is hij ...: wat kan de maatschappij goeds of edels v...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Marc de Coster (2007)
(Bargoens) iemand die oneerlijk speelt; valsaard. In eerste instantie iemand die nagelt bij het knikkeren, d.i. de knikker met de nagel van de duim voortschieten, hetgeen een bewijs is van onbedrevenheid. Een voorbeeld daarvan vinden we terug in de ‘Camera Obscura’ (uit 1883) van Nicolaas Beets: ‘Een nagelaar is hij: wat kan de m...
J.H. van Dale (1898)
Nagelaar m. (-s), iem. die nagelt bij het knikkeren; iem. die niet eerlijk knikkert; valschaard.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: